Chemotherapie is het gebruik van medicijnen om kankercellen te doden. Deze geneesmiddelen tegen kanker worden gewoonlijk intraveneus (of IV) toegediend, waarbij ze in een voorgeschreven constante snelheid in de bloedstroom worden gedruppeld. Herhaaldelijk prikken van naalden in de aderen kan leiden tot littekenvorming of verzwakking van de aderen, waardoor ze onbruikbaar worden voor herhaaldelijk, langdurig gebruik. Een alternatief is het inbrengen van een centraal veneus katheter, of CVC. De CVC wordt operatief geïmplanteerd in een grote ader in de borstkas of hals en doorgevoerd tot hij de bovenste vena cava bereikt. De katheter wordt dan vastgemaakt aan de borstkas. Na inbrenging kan de CVC worden gebruikt om intraveneuze therapie te geven of bloed af te nemen voor laboratoriumonderzoek. CVC’s blijven meestal lange tijd op hun plaats en zijn nuttig voor patiënten die langdurig chemotherapie nodig hebben. Een ander type veneuze toegang op lange termijn is een PICC-lijn, of een perifeer ingebrachte centrale katheter. Vergeleken met een CVC-lijn wordt een PICC-lijn in een ader in de arm of hand ingebracht. Net als bij de CVC wordt de katheter langs steeds grotere aders geleid tot hij de superieure vena cava bereikt. Zowel CVC- als PICC-lijnen maken een langdurige veneuze toegang mogelijk zonder dat u vaak hoeft te prikken. Sommige behandelingen kunnen zelfs thuis worden gegeven met een CVC. Zowel CVC- als PICC-lijnen hebben een hoog infectierisico. Steriele technieken moeten te allen tijde worden gebruikt.