leuzen tegen de globalisering tijdens de protesten in Le Havre tegen de 37e G8-top in Deauville, Frankrijk. Wikicommons/Guillaume Paumier. Over de hele wereld verdwijnt het politieke centrum en de nieuwe vijand van het volk is het globalisme. Toekijken naar de opkomst van nationalistisch rechts is vooral frustrerend als je, zoals ik, eind jaren negentig en begin jaren 2000 hebt deelgenomen aan protesten tegen de globalisering. Deze protesten verenigden gedurende enkele jaren radicaal links met de minder radicale NGO-wereld. Allen waren het erover eens dat er iets verrot was aan de overgedreven globalisering van de vrije markt, dat ze meer verliezers dan winnaars creëerde. Miljoenen mensen over de hele wereld kwamen opdagen om ‘Nee’ te zeggen.
Maar de centrum-linkse partijen – de Democraten, Labour, en hun equivalenten in heel Europa – behoorden niet tot hen. Er waren meerdere redenen waarom zij zwichtten voor de lokroep van de globalisering: velen van hen werden of zouden ooit dik betaald worden door mondiale ondernemingen die van hun beleid profiteerden. De meesten van hen werden ook in de luren gelegd door de ondeugdelijke versie van de economie – neoliberaal en slecht onderbouwd – die in de academische wereld ingang had gevonden, met de hulp van rijke donoren. Politici hebben ook de neiging om niet veel verder te denken dan de volgende verkiezingen, en het duurde vaak langer dan dat, hoewel niet erg lang, voordat de effecten van vrijhandelsovereenkomsten tot hen doordrongen. Maar er was nog een andere reden waarom de centrumlinkse partijen niet konden aanhaken bij de anti-globaliseringsbeweging. Van de ‘niet-politieke’ NGO’s tot de radicale linkse partijen kregen zij geen alternatieve manieren aangeboden om de economie te organiseren.
Vijftien jaar later is alles wat de anti-globaliseringscampaigners zeiden waar gebleken, en het VK is een uitstekend voorbeeld van de gevolgen daarvan. De banen in de verwerkende industrie en de landbouw zijn niet voldoende vervangen door banen in de dienstensector. Ongeveer een miljoen mensen in het VK werken in call-centers; weinigen van hen houden daarvan of zijn er trots op. Miljoenen anderen worden niet of onvoldoende betaald of hebben onvoldoende werk. In grote delen van het VK buiten Londen functioneert de economie niet, zonder hoop in het vooruitzicht. Het lijkt erop dat niemand ooit heeft gevraagd: wat als Zuid-Wales, of Flint, Michigan, geen comparatief voordeel heeft op het wereldtoneel? Nu is zelfs de EU-financiering voor verarmde gebieden op de tocht komen te staan. Ondertussen heeft de regering geen economische strategie behalve het verder opblazen van de huizenmarkt en het verlagen van de belastingen voor de rijken om “te concurreren op de wereldmarkt”.
Maar links won geen steun als gevolg van deze catastrofale uitkomst van de globalisering van het bedrijfsleven, want ‘links’ was in de ogen van de meeste mensen synoniem met de centrumlinkse partijen die zich volledig in de globalisering hadden ingekocht. In plaats daarvan waren de politieke begunstigden nationalistische, nativistische rechtse partijen die het niet over globalisering maar over globalisme hadden – een term die nu vanuit de VS het Europese debat binnensijpelt. Het verschil in terminologie is belangrijk. Globalisering verwijst naar bepaalde processen in het belang van de handel tussen ondernemingen. Globalisme verwijst naar een mondiale visie, te open grenzen, een bevreesde vermenging van culturen, impliciete gevaarlijke liaisons met vreemdelingen. Anti-globalisme’ impliceert zeer verschillende standpunten.
De centrum-rechtse partijen toonden zich meer bereid zich aan te sluiten bij het anti-globalisme dan de centrum-linkse partijen bij de anti-globalisering. Gedeeltelijk was dit omdat het een gedeeltelijk culturele oplossing bood voor economische problemen, en dus kon worden geneutraliseerd als een bedreiging voor de internationale economische orde. Maar het was ook omdat de anti-globalisten oplossingen hadden. Maak Amerika weer groot door de migratie af te remmen en zich terug te trekken uit internationale verplichtingen, maak Groot-Brittannië weer groot door zich terug te trekken uit de EU. Het waren geen goede oplossingen, maar het waren begrijpelijke, gemakkelijk te verklaren oplossingen. Zo slaagde het anti-globalisme waar de anti-globalisering had gefaald: het veroverde de populaire verbeelding als een antwoord op de economische gevolgen van de globalisering.
Misschien, zullen sommigen opperen, heeft rechts gewoon gewonnen omdat ze meer geld achter zich hadden. Het is een probleem waar links vaak mee te maken heeft: ze hebben aan alle kanten te weinig middelen, en hun vijanden kopen succes. Maar dat is te gemakkelijk om de anti-globaliseringsbeweging vrij te pleiten. Wat is uw alternatief?” werd hun voortdurend gevraagd, en zij antwoordden ofwel met zwijgen, en zorgvuldig opgebouwde theorieën over waarom zwijgen voldoende was, ofwel met een lawaai van concurrerende stemmen.
Ik zie nu in dat het antwoord niet goed genoeg was. Ik begrijp waarom de demonstranten verontwaardigd waren toen de machthebbers alternatieven eisten, want het was niet onze taak om hun probleemoplossers te zijn. Ik begrijp waarom het in het begin soms nodig is om gewoon weerstand te bieden, zonder oplossingen aan te dragen. Maar op de lange termijn moet een beweging, wil ze slagen, tastbare alternatieven bieden, niet in de eerste plaats aan de machthebbers, maar aan onze gelijken, aan onze vrienden en families die bijvoorbeeld voor hun voedsel afhankelijk zijn van Tesco. Zeggen dat je Tesco en zijn onrechtvaardige toeleveringsketens wilt ontmantelen, terwijl je geen alternatief biedt, is een toekomst van armoede, zelfs van honger, aanbieden.
De meeste oplossingen die werden aangedragen waren kleinschalig, in ontkenning van de schaal van de samenlevingen waarin we leven, en de schaal van oplossingen die we nodig hebben. Een voorbeeld hiervan was de Transition Towns beweging in het Verenigd Koninkrijk, die jarenlang probeerde mensen ervan te overtuigen dat we in steden alles konden verbouwen wat we om ons heen nodig hadden. Zelfs als we dat konden, zouden de uren van boerenarbeid die dat zou vergen ons beroven van de mogelijkheid om de luxe te ontwikkelen die het kapitalisme ons heeft geboden. En ja, sommige van die luxe zijn onhoudbaar, maar niet allemaal, en een boereneconomie met weinig luxe is niet het voorstel van iemand die werkelijk een massabeweging wil.
Andere radicalere stemmen op libertair links leken te suggereren, of op zijn minst te impliceren, dat we Tesco gewoon moeten vernietigen en nieuwe vormen van voedselproductie organisch moeten laten ontstaan. Mao zou trots zijn geweest op de mate van opoffering die zo’n grote sprong voorwaarts van andere mensen vraagt. De waarheid over deze gedachtegang is dat degenen die zich eraan overgegeven hebben, geen moment geloofd hebben dat ze konden winnen. De menselijke kosten waren onbelangrijk, omdat het nooit echt zou gebeuren. Zijn we verbaasd dat dit zich nooit ontwikkelde tot een massabeweging? Radicaal links beweerde vaak dat ze een ander soort globalisering wilden, een open maar gelokaliseerde en democratische wereld, maar er waren maar weinig praktische voorbeelden van hoe dat zou werken.
Dit alles is geen argument om centrum-linkse partijen vrij te pleiten. Zij waren degenen die aan de macht waren, dus hun falen was het grootst. Hun meeliften op de band-wagon van corporate globalisering was een principiële mislukking, een mislukking van de verbeelding, een mislukking van het begrip, een mislukking van empathie, een politieke mislukking op alle mogelijke manieren. Dat is waarom ze nu aan het verliezen zijn. De meeste machthebbers in die partijen hebben hun mislukking nog steeds niet begrepen, en daarom zullen ze nog jaren blijven verliezen. Links moet leren iets beters te bieden, en in theorie kan radicaal links de centrumpartijen in de richting duwen van hun versie van ‘beter’. Maar wat is dat?
Ik blijf de vraag stellen die ik al jaren stel, de ‘Tesco-test’, zoals ik hem noem. Wat zou u doen met Tesco? Hoe moeten mensen zich voeden? Waar moeten mensen werken? Als je geen antwoord hebt, kun je niet verwachten dat je serieus wordt genomen – en dan bedoel ik niet door de machthebbers, maar door je buren, je collega’s, je medelijders onder de neoliberale orde. De anti-globalisten hebben een antwoord op de Tesco-economie: sluit de grenzen en schop de buitenlanders eruit, zodat we allemaal banen en fatsoenlijke diensten zullen hebben. Het is een van de meest oneerlijke pakketten ooit aangeboden, het is het verkeerde antwoord, een verschrikkelijk antwoord, maar het is een antwoord.
Ik beweer niet dat radicaal links perfect verenigd moet zijn, maar totdat genoeg mensen aan de linkerkant genoeg van één oplossing bieden, een overtuigende oplossing die schaalbaar is voor onze huidige stedelijke samenlevingen, kunnen we niet verwachten een linkse massabeweging te zien. Om het maar ronduit te zeggen: de meeste mensen zullen geen campagne voeren voor het verlies van hun eigen voedselbronnen. De convergentie over een alternatief zou niet moeten vereisen dat één organisatie of partij iedereen in hun oplossing loodst. Het moet een breed gesprek zijn tussen honderden, duizenden organisaties, en het moet verder gaan dan een gesprek en een aanbod aan onze gelijken. Het is moeilijk om dit sexy te maken. Vergaderingen zullen nodig zijn. Formulieren moeten worden ingevuld. We hebben een cultuur van individualistische rebellie van de jaren 50 tot de jaren 80 die de blinde vlek heeft gecreëerd voor organisatorisch benenwerk waar we nu in leven: praten over herstructurering van economische instellingen is niet erg beat, het is niet erg punk. Maar het is rebellie, en het is wat we nodig hebben.
De kiemen van de nieuwe ideeën zweven al in radicaal links: langzaam heeft zich een brede laag van de opinie samengeperst rond een afwijzing van zowel totale marktoplossingen als totale staatsoplossingen. In plaats daarvan wordt er meer gesproken over het creëren van zelfbeheerde commons, over het nieuw leven inblazen van coöperaties, over gemeenschapshuisvesting, over productie door gelijken, over nieuwe vormen van lokale en mondiale democratie. Het zijn grootse en opwindende ideeën, die putten uit de lange geschiedenis van links, dat meer is dan sociaal-democratie of staatscommunisme. Wat ze nog niet zijn is een alternatief voor Tesco en de Tesco-economie, voor een opgetuigde en verdeelde wereld van “vrijhandel”. Ze vormen geen samenhangend plan voor ons om anders en beter te leven. Pas als we dat hebben, kunnen we een beweging opbouwen die verder gaat dan kleine radicaal-linkse kringen. Alleen dan zal de anti-globalisering in staat zijn het anti-globalisme te verslaan.