Hoewel “Kleren maken de man” lijkt op een of ander glad reclameverhaal van de gladde Don Draper van Mad Men, heeft dit spreekwoord, dat betekent dat mensen je beoordelen op de kleren die je draagt, een tamelijk indrukwekkende literaire stamboom: van Twain tot Erasmus tot Quintilianus tot Homerus. In veel artikelen wordt de bron van het spreekwoord ten onrechte toegeschreven aan Mark Twain (de pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens). Mark Twain (die nogal een modestatement maakte toen hij laat in zijn carrière in 1906 witte pakken begon te dragen, slechts overtroffen door Tom Wolfe die vroeg in zijn carrière in 1962 zijn iconische witte pak begon te dragen) schreef inderdaad: “Kleren maken de man. Naakte mensen hebben weinig of geen invloed op de maatschappij” volgens Merle Johnson’s boek More Maxims of Mark van Mark Twain (1927). Johnson parafraseerde echter passages uit Mark Twain’s korte verhaal “The Czar’s Soliloquy” (North American Review, maart 1905). Hier is een uittreksel: ” beseft dat zonder zijn kleren een man helemaal niets zou zijn; dat de kleren niet alleen de man maken, de kleren zijn de man; dat hij zonder kleren een cijfer is, een leegte, een niemand, een niets… Er is geen kracht zonder kleren.”
Twain was niet de eerste die de menselijke neiging opmerkte om een boek als het ware op zijn kaft te beoordelen. Dat spreekwoord stamt uit de Middeleeuwen, ruim 400 jaar eerder. Het meest opmerkelijke gebruik van het spreekwoord is te vinden in het werk van Erasmus (Desiderius Erasmus Roterodamus) een katholieke priester, theoloog, en maatschappijcriticus. Erasmus publiceerde Collectanea Adagiorum (1500), een geannoteerde verzameling van 800 Griekse en Latijnse spreekwoorden, en jaren later een uitgebreide versie, Adagiorum Chiliades (1508, 1536), met 4.251 opstellen – een spreekwoordenencyclopedie.
Het spreekwoord zoals het door Erasmus in het Latijn is opgetekend (Adagia 3.1.60) is: “vestis virum facit” wat betekent “kleren maken de man.” In de Adagia citeert Erasmus het werk van Quintilianus (Marcus Fabius Quintilianus), Institutions (orat. 8 pr. 20): “Zich kleden binnen de formele grenzen en met een air geeft de mens, zoals de Griekse regel getuigt, gezag.” Quintilianus citeert op zijn beurt het werk van Homerus, die zijn epen schreef rond 7 of 8 v. Chr. In de Odyssee (6.29-30, 242-3, 236-7), zijn de sleutelregels: “Door deze dingen, daar mag je zeker van zijn, krijgt men een goed rapport” en “Eerst dacht ik dat zijn verschijning onbetamelijk was, maar nu heeft hij de air van de goden die in de wijde hemel wonen.” Het effect van een goede indruk maken door middel van fijne draden en bling was dus niet verloren voor de grote klassieke schrijvers.
Variaties van dit spreekwoord komen eerder voor dan Erasmus, zij het in duistere werken: “Euer maner and clothyng makyth man” (Prov. Wijsheid, 1400) en “Ffor clothyng oft makeeth man.” (Peter Idley’s Instructions to His Son, 1445).
Om zich niet door klassieke schrijvers te laten overtroeven, liet Shakespeare (die zijn fraaie Elizabethaanse witte kraag met grote trots en waardigheid droeg) zich in de persoon van Polonius uit over deze kwestie: “The apparel oft proclaims the man” (The Tragedy of Hamlet, geschreven ca. 1600).
Als u van dit essay genoten hebt, zou u kunnen genieten van mijn boek, Serendipitous Discoveries from the Bookshelf, gebaseerd op mijn populaire blog, Atkins Bookshelf. De blog verkent de wereld van ideeën – door middel van boeken, films, muziek, citaten, en de Engelse taal – voor de intellectueel nieuwsgierigen. De kern van Atkins Bookshelf is een levenslange liefde voor boeken en literatuur; het doel is om te onderwijzen, te vermaken en te inspireren.
Het boek is hier te vinden.
De blog is hier te vinden.