Woordenlijst
Dierlijk bijproduct – elk deel van een dierlijk karkas, of elk materiaal van dierlijke oorsprong, dat niet bestemd is voor menselijke consumptie. Alle producten van dierlijke oorsprong zouden als dierlijk bijproduct worden beschouwd indien zij niet voor menselijke consumptie bestemd zijn. Een groot deel van het karkas van een dier dat voor menselijke consumptie wordt geslacht, zal voor menselijke consumptie worden verzonden, maar sommige delen zullen dat niet zijn. Dit is niet noodzakelijk omdat zij niet geschikt zijn voor menselijke consumptie; het kan gewoon zijn dat er geen markt voor is. Zo kan bijvoorbeeld in delen van Europa waar koeientongen als een delicatesse worden beschouwd, dat deel van een koe als vlees worden beschouwd. In delen van Europa waar er geen markt voor koeientongen is, zullen zij dierlijke bijprodukten zijn. Dierlijke producten worden dierlijke bijproducten zodra besloten is dat zij niet voor menselijke consumptie zullen worden gebruikt.
Bioveiligheid – PAP wordt alleen gemaakt van bijproducten van dieren die op het punt van slachting geschikt zijn voor menselijke consumptie, en wordt vervaardigd in speciale verwerkingsbedrijven om hergebruik binnen de soort te voorkomen. Verwerkingslocaties krijgen een vergunning van de bevoegde autoriteiten in elke EU-lidstaat, gecoördineerd door de EU-Commissie. De hoogste normen voor veiligheid, hygiëne en traceerbaarheid zijn verplicht, en er zijn uitgebreide etiketterings- en testprogramma’s om het gebruik ervan te regelen.
Koolstofvoetafdruk – De koolstofvoetafdruk van een proces of product wordt berekend aan de hand van de hoeveelheid koolstofdioxide en andere broeikasgassen die tijdens het fabricageproces worden uitgestoten. Van producten zoals gesmolten dierlijk vet wordt gezegd dat ze koolstofneutraal zijn, aangezien ze afkomstig zijn van het huidige biologische leven. Het gebruik van het koolstofneutrale gesmolten dierlijke vet als brandstof in het destructieproces zorgt ervoor dat er minder fossiele brandstoffen nodig zijn, waardoor de totale koolstofvoetafdruk kleiner wordt.
Categorisering (bijproducten) – De scheiding van verschillende soorten (categorieën) dierlijke bijproducten op basis van het risico voor de gezondheid van mens of dier. De door de EU gedefinieerde categorieën zijn;
Categorie 3 – Delen van geslachte dieren die geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar die om commerciële redenen niet voor menselijke consumptie bestemd zijn; delen van geslachte dieren die als ongeschikt voor menselijke consumptie worden afgekeurd, maar die geen enkel teken van een overdraagbare ziekte vertonen; huiden, hoeven en horens, varkenshaar en veren van dieren die in een slachthuis zijn geslacht en die na een keuring vóór het slachten geschikt voor menselijke consumptie zijn verklaard; bloed verkregen van dieren die na een keuring vóór het slachten geschikt voor menselijke consumptie zijn verklaard, met uitzondering van herkauwers die in een slachthuis zijn geslacht; dierlijke bijproducten verkregen bij de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten, waaronder ontvette beenderen en kanen; voormalige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong, met uitzondering van keukenafval en etensresten, die om commerciële redenen of als gevolg van gebreken bij de productie of bij de verpakking niet langer bestemd zijn voor menselijke consumptie; rauwe melk afkomstig van dieren die geen symptomen van een overdraagbare ziekte vertonen; vis of andere zeedieren, met uitzondering van zeezoogdieren, in volle zee gevangen voor de productie van vismeel, en verse bijproducten van vis uit bedrijven die visproducten voor menselijke consumptie vervaardigen; eierschalen afkomstig van dieren die geen tekenen van een overdraagbare ziekte vertonen; bloed, huiden, hoeven, veren, wol, hoorn, haar en bont afkomstig van gezonde dieren; keukenafval en etensresten, met uitzondering van categorie 1.
Categorie 2 – mest en de inhoud van het maagdarmkanaal; alle andere dierlijke materialen dan die van categorie 1, die worden opgevangen bij de behandeling van afvalwater van slachthuizen; producten van dierlijke oorsprong die residuen van diergeneesmiddelen en contaminanten bevatten in concentraties die de communautaire grenswaarden overschrijden; producten van dierlijke oorsprong, andere dan die van categorie 1, die uit derde landen worden ingevoerd en niet aan de communautaire veterinaire eisen voldoen; andere dieren dan die van categorie 1, die niet voor menselijke consumptie zijn geslacht; mengsels van categorie 2- en categorie 3-materiaal.
Categorie 1 – Categorie 1-materiaal omvat de volgende dierlijke bijproducten: alle lichaamsdelen, met inbegrip van huiden, van dieren die vermoedelijk met een overdraagbare spongiforme encefalopathie (TSE) zijn besmet of waarbij de aanwezigheid van een TSE is bevestigd, dieren die zijn gedood in het kader van TSE-uitroeiingsmaatregelen, gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren, proefdieren, wilde dieren die vermoedelijk met een overdraagbare ziekte zijn besmet; gespecificeerd risicomateriaal als weefsels die een infectueus agens kunnen dragen; producten afkomstig van dieren die verboden stoffen of stoffen met voor het milieu gevaarlijke producten hebben opgenomen; al het dierlijke materiaal dat wordt opgevangen bij de behandeling van afvalwater van categorie 1-verwerkingsbedrijven en andere bedrijfsruimten waar gespecificeerd risicomateriaal wordt verwijderd; keukenafval en etensresten afkomstig van internationaal opererende vervoermiddelen; mengsels van categorie 1 met categorie 2 en/of categorie 3-materiaal.
Vlees- en beendermeel – een bijproduct van de menselijke voedselketen dat wordt verwerkt uit bijproducten van de vleesproductie van categorie 1 en 2, wordt gebruikt als bron van groene energie en als meststof, en wordt geleverd aan de bouwindustrie.
De definitie van de EU-Commissie van vleesbeendermeel luidt: “vleesbeendermeel” is dierlijk eiwit dat afkomstig is van de verwerking van categorie 1- of categorie 2-materiaal volgens een van de verwerkingsmethoden van bijlage IV, hoofdstuk III;
MonoPAP – monoPAP is PAP dat afkomstig is van dierlijke bijproducten van ALLEEN gekweekte monogastrische diersoorten. Tot deze diersoorten behoren pluimvee (kip, kalkoen, eend) en varkens.
Voedingswaarde – Qua eiwitwaarde biedt PAP aanzienlijk meer dan voederingrediënten als koolzaad, lupine en soja. In tegenstelling tot plantaardige eiwitten is PAP een compleet voederingrediënt, dat waardevolle vetten en mineralen aan het rantsoen toevoegt. De totale bijdrage is vergelijkbaar met die van vismeel, hoewel de milieu-impact en de koolstofvoetafdruk lager zijn.
Verwerkte dierlijke eiwitten – Een hoogwaardig voederingrediënt met een lage koolstofvoetafdruk dat wordt vervaardigd van de bijproducten van dieren die geschikt zijn voor menselijke consumptie op de plaats waar ze worden geslacht (bekend als categorie 3).
De definitie van PAP van de EU-Commissie luidt: dierlijke eiwitten die volledig zijn verkregen uit categorie 3-materiaal en die in overeenstemming met bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 1, zijn behandeld (met inbegrip van bloedmeel en vismeel) om ze geschikt te maken voor rechtstreeks gebruik als voedermiddel of voor enig ander gebruik in diervoeders, met inbegrip van voeder voor gezelschapsdieren, of voor gebruik in organische meststoffen of bodemverbeteraars; Hieronder vallen echter niet bloedproducten, melk, melkproducten, melkderivaten, biest, biestproducten, centrifuge- en separatorslib, gelatine, gehydrolyseerde eiwitten en dicalciumfosfaat, eieren en eiproducten, met inbegrip van eierschalen, tricalciumfosfaat en collageen;
Ruw materiaal, geselecteerd – Bijproducten van de vleesindustrie, met inbegrip van – vlees, beenderen en slachtafvallen.
Ruw dierlijk vet – Net als PAP is gesmolten dierlijk vet afkomstig van dierlijke bijproducten. Het is een biovloeistof die, afhankelijk van de categorie van de grondstof waaruit zij is vervaardigd, kan worden gebruikt voor de productie van diervoeders, biobrandstoffen, oleochemische producten, farmaceutische producten en als directe vervanger van zware stookolie en gas in stoomverhogingsketels.
Rendering – Dit is de term voor het proces waarbij dierlijke bijproducten in afgeleide producten worden omgezet door warmte toe te passen om de bestanddelen van de dierlijke bijproducten te dehydrateren, te steriliseren en te scheiden in gesmolten dierlijk vet en verwerkte eiwitten, PAP of vlees- en beendermeel (naargelang van de categorie dierlijke bijproducten).
Het proces wordt gekenmerkt door een reeks stappen die er elk voor zorgen dat de geproduceerde producten veilig, geschikt voor het beoogde doel en voedzaam zijn. De belangrijkste stappen zijn: selectie van diersoorten en categorie (3) van dierlijke bijprodukten; verkleining door hakken; toepassing van warmte om ervoor te zorgen dat aan de juiste en gevalideerde temperatuurprofielen wordt voldaan; scheiding van gesmolten vet en eiwitmeel vaste stoffen door filtratie of centrifuge; raffinage (malen/zeven/filtreren) van de produkten om aan de vereiste, kwaliteits- en voedingsnormen te voldoen; veiligheidscontroles om te bevestigen dat aan de microbiologische normen is voldaan.
Kanalisatie van de toeleveringsketen – De levering van specifieke dieren (pluimvee of varkens) aan een slachthuis, gevolgd door de levering van die dierlijke bijproducten aan een bedrijf voor de verwerking van dierlijke bijproducten van een specifieke soort, gevolgd door de productie en het verdere gebruik van monoPAP.