Fylogenetic relationships of the Western Palearctic legless lizard genus Anguis were inferred based on a fragment of mitochondrial DNA and two nuclear protein-coding loci, C-mos and PRLR. A. cephallonica uit de Peloponnesos werd bevestigd als een geldige soort. Het is het zustertaxon van een clade die alle andere evolutionaire lijnen omvat, waarvan werd aangetoond dat zij drie verschillende soorten vertegenwoordigen: (1) A. fragilis sensu stricto, voorkomend in West- en Midden-Europa, de noordwestelijke Balkan, met mogelijk geïsoleerde populaties in de oostelijke Balkan, en vermoedelijk ook in West-Scandinavië en Italië; (2) A. colchica, verspreid van Oost-Tsjechië en de Baltische regio oostwaarts tot Noord-Iran, vermoedelijk ook in Oost-Scandinavië, en de noordoostelijke Balkan; (3) A. graeca, beperkt tot de zuidelijke Balkan, en gedeeltelijk sympatrisch met A. cephallonica. Volgens de meer variabele mitochondriale merker lijkt A. graeca de zustersoort te zijn van A. colchica, en vormen deze taxa samen een zusterclade van A. fragilis, terwijl de minder variabele nucleaire merkers A. colchica dichter bij A. fragilis laten staan. Het C-mos gen heeft geen substantiële variatie opgeleverd binnen dit soortencomplex, terwijl het PRLR gen, dat voor het eerst gebruikt werd in een fylogeografische studie bij een reptiel, alle soorten met succes onderscheidde. Intra-specifieke differentiatie van A. colchica wordt besproken, en subspecifieke status van de Kaukasische en Kaspische populaties wordt voorgesteld. Met de ontdekte genetische verschillen moet rekening worden gehouden in alle toekomstige biogeografische, morfologische en ecologische studies, alsook bij de instandhouding.