Wanneer je ziek bent, zeg je terloops, “Ik heb een virus,” of “Ik denk dat ik een soort van virus heb.” Vandaag nemen de meesten van ons het bestaan van micro-organismen voor lief kleine levende organismen die te klein zijn om met het blote oog te worden gezien.
Geschiedenis van micro-organismen
Theorieën over onzichtbare deeltjes die ziekte veroorzaken gaan bijna tweeduizend jaar terug, maar het was pas aan het eind van de jaren 1600 dat wetenschappers eindelijk micro-organismen onder een microscoop zagen en konden zien dat ze leefden.
De Nederlandse wetenschapper Antonius van Leeuwenhoek was waarschijnlijk de eerste die de organismen beschreef die tot dan toe onzichtbaar waren geweest. Van Leeuwenhoek vond deze organismen op allerlei plaatsen en noemde ze “animalcules.”
Animalcules All Around
In een brief aan de Royal Society beschreef van Leeuwenhoek dat hij duizenden animalcules in zijn eigen mond had gevonden.
Hij schraapte tandplak van zijn tanden, mengde het met water en legde het onder de microscoop. Tot zijn verbazing, schreef van Leeuwenhoek, “was hier zulk een enorm aantal levende dierlijken, dat ik mij voorstelde er wel duizend te zien in een hoeveelheid van dit materiaal die niet groter was dan een honderdste deel van een zandkorrel.”
Van Leeuwenhoek verzekerde zijn lezers dat hij zijn tanden regelmatig reinigde, maar toch, schreef hij, “zijn alle mensen die in ons Verenigd Nederland wonen niet zo talrijk als de levende dieren die ik op deze dag in mijn mond draag.”
Ziekte En Dierlijken
Hijzelf legde geen verband tussen zijn dierlijken en de oorzaak van ziekte, maar voor zijn dood hadden andere wetenschappers gesuggereerd dat tuberculose werd veroorzaakt door dierlijken als die van Leeuwenhoek had waargenomen.