Aleksandr Scriabin, voluit Aleksandr Nikolajevitsj Scriabin, Scriabin ook wel gespeld als Skriabin, of Skryabin, (geboren 25 dec. 25, 1871 , Moskou, Rusland-dood 14 april 1915, Moskou), Russisch componist van piano- en orkestmuziek, bekend om zijn ongebruikelijke harmonieën waarmee de componist muzikale symboliek trachtte te verkennen.
Scriabin werd van 1882 tot 1889 opgeleid als soldaat aan de Moskouse Cadettenschool, maar studeerde tegelijkertijd muziek en nam pianolessen. In 1888 ging hij naar het conservatorium van Moskou, waar hij piano studeerde bij V.I. Safonov en compositie bij Sergej Tanejev en Anton Arenski. Tegen 1892, toen hij afstudeerde aan het conservatorium, had hij de pianostukken gecomponeerd die zijn opusen 1, 2, 3, 5 en 7 vormen. In 1897 trouwde hij met de pianiste Vera Isakovitsj en van 1898 tot 1903 gaf hij les aan het conservatorium van Moskou. Daarna wijdde hij zich geheel aan het componeren en in 1904 vestigde hij zich in Zwitserland. Na 1900 was hij veel bezig met mystieke filosofie, en zijn in dat jaar gecomponeerde Symfonie nr. 1 heeft een koorfinale, naar eigen zeggen, waarin de kunst als een vorm van religie wordt verheerlijkt. In Zwitserland voltooide hij zijn Symfonie Nr. 3, die voor het eerst werd uitgevoerd onder Arthur Nikisch in Parijs in 1905. Het literaire “programma” van dit werk, bedacht door Tatiana Schloezer, met wie hij een relatie had aangeknoopt nadat hij zijn vrouw had verlaten, zou “de evolutie van de menselijke geest van pantheïsme tot eenheid met het universum” voorstellen. Theosofische ideeën lagen eveneens ten grondslag aan de orkestwerken Poem of Ecstasy (1908) en Prometheus (1911), waarin tijdens de uitvoering kleuren op een scherm werden geprojecteerd.
Van 1906 tot 1907 maakte Scriabin een tournee door de Verenigde Staten, waar hij concerten gaf met Safonov en de dirigent Modest Altschuler, en in 1908 frequenteerde hij theosofische kringen in Brussel. In 1909 werd hij aangemoedigd door de dirigent Serge Koussevitzky, die zijn werken zowel uitvoerde als publiceerde, om naar Rusland terug te keren. Tegen die tijd dacht hij niet meer in termen van muziek alleen; hij keek uit naar een allesomvattend “Mysterie”. Dit werk zou beginnen met een “liturgische handeling” waarin muziek, poëzie, dans, kleuren en geuren zich zouden verenigen om de aanbidders een “opperste, uiteindelijke extase” te bezorgen. Hij schreef het gedicht van de “Preliminary Action” van het “Mysterie” maar liet alleen schetsen voor de muziek.
Scriabin’s reputatie komt voort uit zijn grandioze symfonieën en zijn gevoelige, exquis gepolijste pianomuziek. Zijn pianowerken omvatten 10 sonates (1892-1913), een vroeg concerto, en vele preludes en andere korte stukken. Hoewel Scriabin in zijn jeugd idolaat was van Frédéric Chopin, ontwikkelde hij al vroeg een eigen stijl. Naarmate zijn denken meer en meer mystiek, egocentrisch en ingegroeid werd, werd zijn harmonische stijl steeds minder algemeen begrijpelijk. Zinvolle analyses van zijn werk verschenen pas in de jaren zestig, en toch heeft zijn muziek altijd een toegewijde aanhang onder modernisten gehad.