Testen met antigenen die vertraagd-type cutane overgevoeligheidsreacties opwekken wordt algemeen gebruikt om de immuuncompetentie te evalueren bij personen die geïnfecteerd zijn met het humane immunodeficiëntievirus; de betrouwbaarheid van dergelijke testen is echter niet vastgesteld. Wij voerden seriële testen uit met tuberculine-, bof-, en Candida-antigenen bij 491 HIV-geïnfecteerde personen en ontdekten dat 30% van de personen die aanvankelijk geen reactie (0 mm) vertoonden op één van de drie antigenen, en dus als anergisch werden beschouwd, een reactie vertoonden op het bof- of Candida-antigeen wanneer zij 12 maanden later opnieuw werden getest. Wij onderzochten ook de resultaten van de bof-antigeentest bij 50 proefpersonen die een negatieve tuberculinetest hadden na een initiële positieve test. De bof-antigeentest was positief bij 39% van de proefpersonen wanneer de tuberculinetest ten onrechte negatief was. Wij concluderen dat de tests die gewoonlijk gebruikt worden om anergie te definiëren, de anergische toestand niet op betrouwbare wijze kunnen vaststellen. Bovendien zal het gebruik van het bof-antigeen als hulpmiddel bij de interpretatie van de tuberculinetest vaak tot foutieve conclusies leiden. Deze gegevens wijzen erop dat de resultaten van anergietests niet mogen worden gebruikt om individuele patiëntenbeslissingen te nemen betreffende preventieve therapie voor tuberculose.